WINDKORENMOLEN "DE WIELEWAAL" (1857) Home Nieuws Open dagen Producten Technische beschrijving Historie Brons Andere Molens in West Maas en Waal Verdwenen molens Verwante Molens Foto's
|
|
TECHNISCHE BESCHRIJVING De Wielewaal onderscheidt zich in een aantal opzichten van andere korenmolens. Bij de bouw is duidelijk gelet op gebruikersgemak in een mate die niet gebruikelijk was in die tijd. Zo bezit deze molen vier stellingdeuren (normaal twee,soms drie), twee trappen van de meelzolder naar de steenzolder en voor die tijd uitzonderlijk grote ramen. Dit heeft, in combinatie met de trommelvang, geresulteerd in een molen waarbij loopafstanden voor de molenaar tijdens het malen tot een minimum beperkt zijn en die uitzonderlijk licht is van binnen. Tevens is dit een van de weinige molens waar de hele ontwikkeling van het veevoermalen is te zien: Boven de stelling de windmolen, op de begane grond de ruwoliemotor met maalstoel die de windmolen opvolgde en verder de hamermolen met mengers en silo's volgens welk principe de huidige mengvoerbedrijven nog steeds werken. In de volgende beschrijving zijn zoveel mogelijk de plaatselijk gebruikelijke benamingen voor de molenonderdelen gebruikt, waarbij tussen haakjes de meer algemene benaming is weergegeven.
De Wielewaal is oppervlakkig gezien gelijk aan elke andere stellingkorenmolen. De wieken zijn bevestigd aan twee ijzeren roeden, die door de kop van de as (bovenas) zijn gestoken. In de kap zit om de as een groot houten kamwiel dat groot rad (bovenwiel) heet. Dit drijft een half zo groot kamwiel, de wieg (bonkelaar) geheten op een rechtopstaande spil, genaamd koning (koningsspil) aan.
Onderaan de koning is een horizontaal kamwiel bevestigd dat spoorwiel heet. Dit drijft vervolgens de steenrondsels (schijflopen) aan. Deze zijn bevestigd op een ijzeren spil, het staakijzer (steenspil), dat de bovenste steen, loper genaamd aandrijft.
De Wielewaal bezit nog twee steenkoppels. Aan de westkant ligt een koppel kunststenen voor het malen van veevoeder en aan de noordkant een koppel blauwe stenen voor het breken van rogge. Vroeger was nog een derde koppel stenen aanwezig, waarschijnlijk voor het malen van tarwe voor brood. Deze zijn al voor 1931 uitgebroken. De stenen zijn zogenaamde zeventienders met een diameter van 1,50 meter, de grootste gangbare maat in Nederland. De stenen liggen op de vierde zolder. Er boven ligt de luizolder, waar het luiwerk voor het ophijsen van de zakken is geplaatst. Dit luiwerk kan via een slipkoppeling door de molen worden aangedreven, maar kan via een omlooptouw ook met de hand worden aangedreven. Op de luizolder is ook nog een stortkaar voor de voerstenen, dat vroeger echter weinig gebruikt werd.
Onder de steenzolder ligt de maalzolder waar het meel werd opgevangen in zakken en de fijnheid van het meel werd geregeld met de licht (lichtewerk). Vanaf deze zolder zijn er vier deuren naar de gallerij (stelling). Vanaf de gallerij kunnen de zeilen worden voorgelegd of opgerold, de molen worden stilgezet met de vang en de kap op de wind worden gezet. Beneden de maalzolder zijn nog twee zolders voor opslag.
Op de begane grond waren vroeger aan twee kanten grote ingangen, waardoor wagens onder de molen door konden rijden. In later tijd is rond de helft van de molen een houten schuur gebouwd, waardoor een van de ingangen is verdwenen. In de schuur staat een 1 cylinder ruwoliemotor van het merk Brons uit 1914 die een koppel zogenaamde 14 der kunststenen met een diameter van 1,20 meter op een maalstoel onderin de molen kan aandrijven voor windstille dagen. De Bronsmotor komt oorspronkelijk uit een gemaal in Groningen, de maalstoel uit Limburg. Hoewel deze opstelling pas in de jaren tachtig in de molen is geplaatst is deze een van de weinig overgebleven voorbeelden van een hulpgemaal zoals dit veel op windmolens voorkwam in de eerste helft van de twintigste eeuw. In de vloer van de begane grond is een stortput voor de elevator, een rondlopende band met bakjes, die graan tot op de meelzolder kan brengen. Van de kop van de elevator kan het graan via houten pijpen naar twee (vroeger vijf) silo's, twee mengers, de hamermolen via een derde menger of de maalstoel. Al deze zaken zijn opgesteld op de begane grond en de onderste twee zolders. Sinds kort is het ook mogelijk om vanuit de elevator op de maalzolder af te zakken, om het malen op de wind te vergemakkelijken. De menger boven de hamermolen hing oorspronkelijk door de maalzolder en werd via een lange spil met een riem vanaf de nog aanwezige riemschijf om de koning door de wind aangedreven. Deze opstelling dateerde uit de jaren dertig toen er nog uitsluitend op windkracht werd gemalen en gemengd. Naast al deze zaken is er ook nog een dubbele koekenbreker met houten frame die momenteel niet vast staat opgesteld, maar oorspronkelijk op de eerste zolder stond. Met de koekenbreker werden de koeken uit de oliefabrieken en eerder de oliemolens fijn gebroken, om vervolgens door het veevoer te worden gemengd. TECHNISCHE GEGEVENS Overbrengingen:
Oorspronkelijk waren de steenrondsels groter en de overbrenging lager. In de jaren dertig is dit veranderd. Vlucht: 25,5 meter Vang: Vlaamse vang met trommel Pal: hout met drie kammen, was tot 1967 niet aanwezig Staart: Hout met kruilier As: Gietijzer
|
Send mail to hpvkuik@tiscali.nl with questions or comments about this web site.
|